zondag 28 oktober 2007

Piet Paaltjens en de Hooigracht en de Nieuwe Rijn


Piet Paaltjens (1835-1894)

Op de hoek van de Hooigracht en de Nieuwe Rijn is een plaquette aangebracht die verwijst naar een gedicht van Piet Paaltjens. Op de plaat staan alleen de eerste vier versregels.

Het gedicht maakt deel uit van een serie gedichten die hij de naam Immortellen gaf. Het hele gedicht luidt:

Immortellen IX

Op ‘t hoekje van de hooigracht
En van den Nieuwen Rijn,
Daar zwoer hij, dat hij zijn leven lang
Mijn boezemvriend zou zijn.

En halverwegen tusschen
De Vink en de Haagsche Schouw,
Daar brak hij, zes weken later zoowat,
Den eed van vriendentrouw.

(Immortellen, 1850-1852)



Piet Paaltjens was het pseudoniem van dichter-predikant François Haverschmidt. Dit versje schreef Piet Paaltjens over zijn studententijd in Leiden, waar hij zich voorbereidde op het ambt van predikant.

In zijn gedichten verwijst hij vaker naar plaatsen in de oude binnenstad van Leiden. Het verhaal gaat dat in de middagen François en zijn vrienden gingen eten bij Váter Muller in de Breestraat, waarna ze al snel in een kroeg belandden.

Ook op feesten kwam hij graag. Daar bespeelde hij de Turkse trom of declameerde hij beurtelings vrolijke en droevige balladen.

Dit is een typisch trekje van de romanticus, of eerder nog melancholicus die hij was, en wat kenmerkend is voor de poëzie van de Romantiek. Enerzijds gebukt onder zwaarmoedigheid en anderzijds geneigd daarmee de spot te drijven.

Na zijn studie theologie in Leiden was Haverschmidt dominee in Foudgum en Raard (Friesland), Den Helder en Schiedam, waar hij verreweg het langst op de kansel heeft gestaan: van 1864 tot zijn dood op 19 januari 1894.

Zijn voornaamste bundel, waarin ook die verbroken eed van vriendentrouw is opgenomen, heet dan ook “Snikken en Grimlachjes”, en is vele malen herdrukt en de bundel is ook aanwezig in de Openbare Bibliotheek van Leiden.